Sunday, October 11, 2015

17 t/m 24 september 2015

(foto's over een paar dagen)

17 september donderdag
Het regent nog steeds en het is maar een paar graden boven nul als we opstaan. We willen in Yellowstone blijven zolang het weer het toelaat, en we beginnen ons af te vragen... Een piepklein wandelingetje, het heuveltje aan de overkant van de weg, vanwaar we de hete bron in de rivier hadden kunnen zien, wordt al bijna onmiddelijk afgebroken. Henk heeft wel twee foto's van de camper op de camping. De rest van de dag luieren we met knuffeldekentjes en de verwarming aan. Er ligt sneeuw op de bergrand achter het heuveltje. We kijken gezellig wat er volgende week te beleven is in de Grand Tetons en Bryce Canyon.

18 september
Hoera! Het is droog! Als de wolken in de verte van de bergtoppen afblazen zien we prachtige sneeuw. Het is al van ons eigen bergruggetje afgesmolten, dus maak ik gauw een heleboel foto's om precies de zonsopgang te pakken te krijgen. De lucht is weer mooi blauw. Toch haalt Henk maar de vierkantjes isolatieplaat uit het bergvak onder de camper en duwt ze in de dakventilatiegaten. Omdat we morgen weg gaan kunnen we het schone water vandaag opmaken, dus draaien we lekker een wasje. 's Middags geven we de wolven nog een keer de kans om zich te laten zien. We nemen dikke boterhammen mee, maar eerst gaan we nog een keertje kijken bij de Tower. Daar is een heel ongewone rotsformatie. Henk maakt nog een paar sneeuwfoto's. Onderweg naar de Lamar Vallei staat er weer een file. Bisons misschien? Nee, een mamma zwarte beer met een baby beneden van de weg, en een paar park rangers staan het verkeer te regelen. Hoe weten jullie altijd waar de wilde dieren zijn, vraagt iemand. Van jullie, zegt de ranger, iedereen staat midden op weg stil ;) Een stukje verderop merken we dat we niet over Blacktail Plateau kunnen, die weg is nu voor de winter gesloten. Na nog een file – deze keer wel bisons – trekken we een parkeerterreintje in in Lamar Vallei . Wat zien jullie, vragen we, en de man met de enorme lens zegt, die twee zwarte spikkels aan de overkant, dat zijn zo te zien twee grizzlies. We kijken een tijdje, rijden door naar het volgende parkeerplekje, gaan ons al gauw vervelen, krijgen het koud, en besluiten de wolven te bewaren voor ons volgende bezoek aan YSNP. Henk maakt wel nog een paar mooie besneeuwde bergplaatjes.

19 september zaterdag
Vandaag begint de tocht naar het zuiden naar Los Angeles. Onze volgende halte is in de Grand Tetons, niet erg ver, dus ontbijten we op ons gemak en het is half tien voor we op weg zijn. Er ligt rijp op de auto, op de picknicktafel, en op het dak van de camper – dit weet ik omdat ik het dak opga om het zonnepaneel eraf te halen. Normaal klim ik er op mijn blote voeten op, maar vandaag denk ik, ik hou mijn sokken aan. Het helpt helemaal niet, mijn arme teentjes worden erg koud. En nat. ;)
Er is vandaag blijkbaar een fietsevenement, en er rijden fietsers aan allebei de kanten van de weg, die toch al nauwelijks een berm heeft. Wel spannend. We proberen nog een keer om Grand Prismatic Spring te bekijken, maar er staan passagiersauto's op alle camper/busparkeerplaatsen :( Dus op naar de zuidingang en de Grand Tetons. We zien hier en daar mooie herfstkleuren, ook rood, tot nu toe waren er alleen gele espen en half-gele wilgen. We arriveren om half twee op de Colter Bay Campground, we hebben alweer zo'n geluk, he, er zijn alweer maar twee plekjes over. Alleen is het maar voor een nacht, niet twee, want ze sluiten morgenochtend voor de winter. We eten snel een hapje en gaan gelijk op weg om twee hele dagen rondkijken samen te persen tot twee halve. De enige route is een rondweg dus dat komt goed uit.
We zien de Teton bergrug al gelijk, maar het wordt alsmaar mooier. Henk maakt prachtfoto's. Een ranger bij de zuidingang geeft ons een mooi souvenirkaartje. Het is veel kleinschaliger dan YSNP dus zijn we op ons gemak tegen etenstijd terug, en gaan een hapje eten in the Colter Bay Lodge. We pakken niets uit in de kampeerbus want we gaan morgen toch weer weg.

20 september zondag
Het vriest weer vanochtend – niet ijskoud, maar rijp op de auto en de picknicktafel. Het is heerlijk fris en tegen 9 uur is het zelfs al lekker warm. We stoppen bij het dump station, altijd handig, voor we de Colter Bay camping verlaten. We staan bijna gelijk weer stil om een paar mooie plaatjes te maken bij Oxbow Bend, waar je de weerspiegeling van de bergen in het water kan zien. Mooi warm ochtendlicht :) Er worden ook een handjevol Canada ganzen weerspiegeld, een paar gewoon zwemmend en een paar met de staart omhoog net als gewone eenden. We hebben Canada ganzen dat nog nooit zien doen!
Langs route 26/89 op weg naar Jackson Hole merken we op dat de lange, lage omheiningen nogal krakkemikkig zijn. Misschien overblijfselen van vroeger? - en de bisons van de ranches vinden het blijkbaar ook niet echt nodig om ervoor te stoppen , ze lopen er gewoon dwars doorheen;) . Henk neemt nog een paar foto's van adembenemende berglandschappen bij Teton Point Turnout en dan wurmen we de bus door Jackson, een klein toeristenstadje. Hier moeten we kiezen tussen een paar routes naar Utah; welke we ook nemen, het is een omweg, want we moeten de valleien volgen tussen de bergruggen door, en die lopen in de verkeerde richting. Ik denk dat ik doorheb welke route Henk wil nemen, neem de verkeerde, maar het maakt weining uit. Het is een prachtige rit. We volgen route 26 zuidzuidwestelijk om de Grand Tetons heen, dan buigen we naar het noordnoordwesten, tussen de Snake River Range en de Caribou Range. We hebben geluk dat het zoveel heeft geregend, want anders lag er geen sneeuw op de Grand Tetons :) Toen we door Wyoming reden op route 80 zagen we maar een paar bergen, en dit doet de staat niet echt eer aan; het noordwesten is fantastisch.
We verlaten Wyoming, en gaan de grens naar Idaho over, via route 26 in Alpine Junction. En meteen zien we op de borden langs de weg dat er hier geen “wilde dieren” de weg over steken, maar wel “game” - jachtbuit. Een iets andere blik op het leven... Niet dat we wilde beesten zien, er zijn nu weer alleen koeien in de uiterwaarden. We eten een slaatje voor lunch op een mooi plekje en dan bereiken we Idaho Falls en Interstate 15 – voor het eerst op de grote weg sinds Rawlins, Wyoming. Het is minder mooi maar gaat wel een stuk sneller. In Utah rijden we langs 150 km reklameborden, van Ogden tot voorbij Salt Lake City. We zoeken de WalMart in Payson op als het etenstijd is, halen wat boodschapjes, koken iets lekkers, en hebben een paar uur om ons te ontspannen.

21 september
Vandaag rijden we maar een klein stukje. Het is hier het land van de saliestruiken en geelbloeiende konijnebosjes, en een beetje verderop ook jeneverbessen – typische vegetatie van droge (maar niet woestijnachtige) gebieden. Nog geen tuimelkruid of kaktussen. Aan het eind van de ochtend verlaten we rte 15 weer en doen een stukje 20 oost en 89 zuid, over een kleine pas aan het noorden langs het Markagunt plateau. Dit is weer bergachtiger, met steile hellingen en bladverliezende bomen. We herkennen de bomen niet. Als we route 12 (oost) oprijden zitten we tussen de rode rotsen, gaan door een paar rode rotstunnels, en arriveren om half een bij Bryce Canyon. Een van de twee enige kampeerplekjes dat nog open is (hmm), en deze is beter dan die andere, het is ontzettend eng boven een muurtje en we krijgen allebei een paar hartaanvallen bij het parkeren van de bus, om 'm net ver genoeg van het pad af te zetten, en dat is vlak boven de stenen muur. We gaan eventjes zitten met een kopje thee om de bloeddruk weer te laten dalen, maar al gauw zijn we weer op de been voor een wandelingetje, het Navajo pad af, 1,5 km naar beneden en 1,5 km weer naar boven. Ik denk ongeveer 200 m vertikaal. Het is een ERG steil zigzagpad naar beneden tussen de hoodoos door, om een uitstekend stuk rots heen, en zigzag weer omhoog tussen nog meer hoodoos. Hoodoos zijn rotsformaties die op zo'n manier zijn afgesleten dat ze net op levende wezens lijken – reuzen, dwergen met baarden, koningin Victoria, een schaakspel. Enorm gaaf. Bryce is een van de meest verbazingwekkende plekken die we ooit gezien hebben.
Weer op de camping kletsen we met onze buren uit Nieuw Zeeland, klagen erover dat er in Utah, dat opgericht is door Mormonen, geen wijn te koop is; en na het eten deelt Henk een van zijn laatste flessen met ze. Wat zo leuk is van kamperen is de mensen die je allemaal ontmoet!

22 september dinsdag
Er is een wandeltocht die we willen doen, een flinke lange, dus willen we vroeg de deur uit; maar het is kil en dan loop ik altijd te snel. Er is ook regen op komst, zegt het weerbericht,. Wat allebei op een flinke wandeling niet goed is, dus veranderen we van plan en rijden naar Kodachrome Staatspark en/of een leuke waterval een stuk verderop op route 12. Eerst stoppen we bij het bezoekerscentrum van het Grand Staircase Escalante Nationale Monument. De mevrouw aan de balie vertelt ons over Willis Creek, een beekje dat door vijf sleutelgatkloofjes loopt, en iedere kloof is dieper (hoger?) dan de vorige. Als die donkere wolken, daarginds, heuvelopwaarts van waar je bent gaan regenen, zegt ze, heb je 40 minuten om de kloven uit te komen. Dat is anders gevaarlijk. Maar het is best wel genoeg tijd, als je goed op de wolken let, zegt ze. O ja, en je hebt een auto nodig die hoog op zijn wielen staat om bij het begin van de wandeling te komen. Ja, die auto hebben we, en het regent op het ogenblik niet, de zon schijnt zowaar en het is best lekker geworden; dus natuurlijk gaan we naar Willis Creek. De zijweg vinden: ja; 9 km over een “onverbeterde” weg, ongeplaveid, kuilen, op en neer en door andere beekjes heen die door het rode zand (de rode modder) stromen: ook; het parkeerterreintje: idem; en we beginnen een enorm leuke wandeling. Ongeveer 4 km lang stappen of springen we heen en weer over het beekje. Op een gegeven ogenblik ga ik een platte steen meedragen om met droge voeten over het volgende iets-te-brede stukje beek heen te komen. We kunnen om de haverklap de kloofmuren links en rechts tegelijk aanraken. De kiezels in de beek hebben alle kleuren van de regenboog, alle kleuren van de klippen in Escalante: paars, donkerrood, roze, oranjerood, oranje met rode spikkels, geel, wit, groen, blauw, grijs. Ik stop hoe langer hoe meer kiezeltjes in mijn broekzakken – en kom er dagen later achter dat je dat natuurlijk helemaal niet mag... oeps... De kloven worden dieper en dieper, de hogere muren zwart geworden door hun enorm hoge leeftijd, behalve waar er niet zo lang geleden (geologisch gezien) een groot stuk uit is gevallen. De gevallen rots ligt in het midden van het beekje. De muren zijn gestreept en gegolfd, eeuwenlange erosie van het zandsteen door de vaak bruisende beek met al zijn kiezels. We kijken naar de lucht om te zien of het boven Bryce regent – we willen zelf niet meegebruisd worden – en realiseren ons, geen enkele kans dat we dat kunnen zien; we zien alleen maar een erg smal stukje lucht recht boven ons. Nou ja. Maar goed dat de zon schijnt, dat geeft vertrouwen ;)
Uiteindelijk gaan we terug, stappend en springend, en krijgen allebei nu wel natte voeten; eten onze lunch op een platte steen in een breder stukje, en komen in volle zonneschijn weer bij de auto aan. Er is nog genoeg middag over om bij Kodachrome te gaan kijken. Dat is ook best leuk. Als we er eerst naar toe waren gegaan hadden we waarschijnlijk de rare zandsteenpijpen beter gewaardeerd...

23 september
Het is 's nachts heerlijk koel en we slapen prima. Het is de laatste dag van onze vakantie: morgen rijden we naar Los Angeles, naar Deirdre en Jeff en de kinderen, die we vrijdag gaan opzoeken :) We genieten van een stevig ontbijt en om een uur of 9 beginnen we aan de wandeling die we gisteren hadden willen maken: de Fairy Loop Trail, de feeencirkel, een grote lus: eerst langs de bovenrand van Bryce Canyon, dan naar de kloofbodem, op en neer en om hoodoos en rotsmuren heen, over gladde rotsstukken, langs de Tower Bridge formatie, en weer omhoog naar de bovenrand. We hebben genoeg granola repen en gedroogde mango reepjes bij ons, maar niet genoeg water (nooit genoeg water), en we stoppen regelmatig om foto's te nemen en op adem te komen. Er zijn ruggetjes waar het aan allebei de kanten nogal naar beneden gaat, droge beekjes, kruimelende hellingen, prachtig rode rots en een deepblauwe hemel. Fantastisch fantastisch fantastisch. Mijn Fitbit zegt trots: 6 uur, 13 ½ km, 139 trappen op, 22 duizend stappen. We hebben ons best gedaan! Als we terug zijn drinken we een heleboel water, nemen een douche, eten lekker vroeg, en pakken de camper in voor de rit vanmorgen. We willen super vroeg op weg, dus doen we wat we kunnen om de dieselherrie voor de buren zo veel mogelijk te beperken. De uitschuifmuren gaan dus ook alvast naar binnen, en we hoeven morgen alleen maar te ontbijten en weg te rijden. Henk heeft de wielen precies laten staan bij het parkeren, dus eruit wordt veel makkelijker dan erin ;)

donderdag 24 september
We kruipen stilletjes om half 7 de camping uit. Van Bryce to Kanab, route 12, 89 (we komen langs Angel Canyon en sturen in gedachten onze groetjes naar de dieren in het opvangcentrum), dan zuidwest en west, 389, 59, 9, pakken een hoekje Arizona mee, en weer terug op 15 – dit alles om een paar kleine maar steile pasjes te vermijden over de Markagunt rug. De weg leidt ons door prachtige knalrode, witte, roze, grijsgroene, zwarte klippen die schitterren in de ochtendzon. Het lijkt op de mesa's van New Mexico, de weg loopt bijna vlak en dan is er ineens een helling van 6% door een klip/mesa, gevolgd door weer een vlak stuk. Er is zelfs een 8% helling bij Hurricane. Eng.

Als we eenmaal weer op de 15 zitten kunnen we zien dat we nu in een woestijn zitten: yucca's, creosote struiken, grote kaktussen, en geen konijnebosjes en saliestruiken meer. Arizona en Nevada hebben hun eigen woeste schoonheid van de eeuwenoude, gevouwen rotslagen in de klippen. Dan zijn we in Californie waar er geen parkeerplekken langs de weg zijn. De borden zeggen wel, over zoveel km een parkeerplaats, maar als je zover bent zegt het nieuwe bord: gesloten, en de volgende is over zoveel km. Die is ook gesloten. Niets tussen Las Vegas en Barstow. We hebben honger, dus uiteindelijk loop ik wiebelend door de botsende bus – slecht wegdek - naar de koelkast om boterhammetjes te maken. De bus botst nog eens extra net als ik de koelkast open doe, en een grote glazen pot met drinkwater springt eruit en breekt op de vloer :(. Aan de positieve kant, Henk ziet een van de drie vermiste staatnummerborden: Alabama! Nu hebben we alleen nog Maryland en North Dakota nodig.
De reis van de herfst 2015 beeindigt in Acton nadat we in Victorville de 15 hebben ingeruilt voor 18, een omweggetje hebben gemaakt naar 138, noordelijk aan de oostkant van de San Gabriel bergrug naar Palmdale, dan op 14 naar het westen, naar dezelfde camping als vorige winter. Zo te zien is het niet veel verbeterd, nauwelijks onderhouden, maar we vinden een werkende elektrische aansluiting van 50 W dus hebben we het prima naar ons zin.

1 comment:

  1. Lieve Henk en Mary,
    Wat een leuke verhalen weer!
    Liefs Lex en Petra

    ReplyDelete