(Ik voeg later nog foto's toe)
10 september
2015
Onze eerste dag in Yellowstone National
Park (YSNP). We rijden met de Honda binnen via de oostingang, 86 km
ten westen van Cody, dan nog 45 km naar het dichtstbijzijnde
bezoekerscentrum in Fishing Bridge. De weg door het park is een
nummer acht, als je begrijpt wat ik bedoel, en van de oostingang kom
je er halverwege de onderste cirkel op, aan de rechterkant.
Vandaaruit verkennen we het park tegen de klok in naar Canyon
Village, en al gauw krijgen we de typische geothermale reuk in de
neus: zwavel! We stoppen op het eerste parkeerterreintje langs de weg
en nemen een kijkje bij de Mud Volcano – een brullende en stomende
hete bron in een grotje en een stel blubberende modderpotjes. Dan
rijden we verder naar het noorden (opstopping vanwege bisons midden
op de weg in Hayden Valley), naar het westen naar Norris (vertraging
want ze zijn bomen aan het hakken), en dan weer naar het noorden aan
de westkant van de acht naar Mammoth Hot Springs (wegonderhoud en een
nieuwe brug). Je gemiddelde snelheid gaat wel naar beneden zo…
We wilden een kijkje nemen op de
camping bij Norris, maar vanwege de wegreparatie missen we de zijweg.
Kan niet schelen, dan kijken we wel op de camping bij Mammoth Hot
Springs, nadat we bij het bezoekerscentrum ter plekke een paar goede
kaarten hebeen aangeschaft. De vrijwilligers vertellen dat er
zaterdag handjesvol kampeerders weg gaan, en als we er vroeg bij zijn
hebben we een goede kans op een plekje. Het is een system van wie er
het eerst is. Het is echt de moeite waard, want het is een prima
lokatie, en het kost veel minder dan de prive kampeerterreinen buiten
YSNP waar we naar gekeken hebben – er is er een bij die $67 per
nacht wil! Nou ja. Echt niet. De YSNP campings kosten $20 of minder,
en met onze seniorenpas (die zelf maar $10 is als je eenmaal 62 bent)
mogen we niet alleen voor niets het park in, maar we krijgen ook nog
eens 50% af van de camping. En: ze hebben plenty ruime plekken voor
grote caravans en kampeerbussen!
Henk peinst wel even over de route die
we dan zaterdagochtend vroeg zullen rijden. Hij heeft geen zin om de
bus langs de wegreparatie te friemelen. Maar als we de acht de andere
kant om rijden moeten we over Dunraven Pas, inclusief
haarspeldbochten. Hmmm. We besluiten om dan vandaag maar terug te
rijden naar Cody via de noordoostingang, om te kijken of dat beter
is. Onderweg zien we bisons, pronghorns, muilherten – allemaal met
babies! – trompetzwanen, en vreemde eenden ;) De eenden zijn
misschien kaneeltalingen. De zwanen zijn een complete verrassing; er
zijn er vijf, ze zijn prachtig en veel groter dan knobbelzwanen; de
meest bedreigde vogels in Noord Amerika, en het blijkt dat YSNP een
van de weinige plekken is waar ze nog voorkomen en broeden. We
wisten hier niets van, maar het stond op het grote informatiebord bij
het parkeerterreintje. We stopten eigenlijk alleen maar omdat we in
de gaten hebben gekregen hoe je de meeste wilde beesten ziet: als er
een auto stilstaat, even rond kijken; twee of meer auto’s, parkeer
er meteen bij en vraag waar ze naar kijken. Vooral als een van de
voertuigen een geel YSNP tourbusje is ;).
Onderweg komen we langs de boven- en
benedenwaterval in de Yellowstone rivier en we gaan er natuurlijk
even kijken. Adembenemende schoonheid overal om ons heen, een diepe
kloof, prachtige watervallen, de lucht zo blauw. Verderop eten we
langs de rivier onze boterhammetjes en zien grijze gaaien. Ze zien
ons ook en komen kijken of we willen delen. Nee. Mag niet. Het wild
moet wild blijven.
Als we laat in de middag het park
uitrijden merken we dat we in Montana zijn. In ieder geval voor een
paar kilometer. Deze route, de Opperhoofd Joseph Mooie Omweg (Chief
Joseph Scenic Byway) (leuk he, zo’n naam in het nederlands
vertalen), is fantastisch mooi; we gaan langs een magnifieke bergrug
aan de rechterkant, en een even mooie maar een stukje verder weg
links, terwijl we door de valley/kloof/valley heen rijden. En we
moeten erover heen! Dit via een pas vol haarspeldbochten en lange
stijle klimstukken. Henk fronst. Als we deze route zaterdag nemen
moeten we er in de andere richting over. Ook geen goed plan. Tussen
haakjes, bijna 3500m hoog, en het heet de Dode Indiaan Pas. Een bende
militairen hebben daar ooit eens een indiaan doodgeschoten die niets
kwaads deed behalve indiaan te zijn.
Het is bijna even indrukwekkend aan de
andere kant, maar de laatste zoveel km naar Cody zijn geen probleem.
‘s Avonds bestuderen we de kaart om te zien wat de betere route is.
Yellowstone ligt eigenlijk in het midden van een paar bergketens; je
kan er alleen makkelijk in van het zuiden of van het noorden. En dat
is honderden km omrijden. Henk besluit toch maar de Dunraven Pas te
nemen, binnen het park. Het is in ieder geval korter, en we willen,
hoe vroeg? om 8 uur? Half negen? bij de camping zijn zodat we er
zeker van kunnen zijn een plekje te krijgen. Dus we moeten al vroeg
genoeg op…
Vrijdag 11 september
Eerst maar terug naar de
grootkruidenier om de koelkast en het vriesvak te vullen; er zijn
alleen maar souvenir/snack winkels in het park. Henk vult de
verswatertank en ledigt de grijs- en zwartwatertanks. Vandaag
verhuizen we naar een camping in het Shoshone Nationale Woud dat
Eagle Creek heet, zo dicht mogelijk bij de parkingang. Het kost daar
$15 per nacht (voor ons 50% eraf) (*grijns*) en het is er zo stil en
vredig… We zijn er al voor de middag. De gastheer beveelt een
plekje aan naast de kabbelende rivier met precies de juiste
hoeveelheid schaduw. Een witkoparend vliegt over en er zit een havik
in een boomtop, ik maak zonnethee in een lege zoetzuurpot, we
ontspannen ons lekker, en buurman Jim komt gezellig kletsen. Er zijn
hier een heleboel wilde beesten, zegt hij. Beren, bisons, wapiti’s,
muilherten – die hebben hele lange oren. Er zitten zat rozebottels
aan de struiken op de camping voor de beren, zegt hij, die moeten
zich vestmesten voor de winter. We zien er helemaal geen maar dat is
ook goed ;) Na het eten ruimen we alles op zodat we morgen erg vroeg
weg kunnen. Henk draait de hele nacht heen en weer. Hij droomt van de
Dunraven Pas.
12 september
We komen op de Mammoth Hot Springs
camping aan om kwart voor negen, ruim op tijd om een plekje te
veroveren. Hier voor staan we op om half zes, rijden om 10 voor zes,
steken voor zonsopgang twee passen over – er zat nog een kleintje
voor Dunraven – 3 uur bergwegen, haarspeldbochten, en bisons midden
op de weg… dus houden we het de rest van de ochtend lekker rustig
en ‘s middags gaan we Mammoth Hot Springs bekijken. We rijden en
lopen om de hetebronterrassen heen op het vlonderpad. Je mag niet van
het vlonderpad af, te gevaarlijk want de bronnen zijn enorm heet,
maar er zijn voetsporen van de wapiti’s in het kalkstof om de
bronnen heen en er glijdt een slang door de bosjes tegen de zijkant
op. We vragen ons af waarom er niet meer dieren in de problemen komen
– misschien zijn ze slimmer dan wij mensen…
Vervolgens gaan we bij het hotel vragen
hoe het zit met de tourbusjes (nog maar een paar begeleide tours
vanwege het late seizoen, en die zijn volledig besproken) en met de
wolf-avonturen van het Yellowstone Instituut ($ honderden!
Grappenmakers, die jongens!) Het kan ons niet schelen, want we kunnen
zelf prima het gele tourbusje achterna rijden en stoppen als het
busje stopt ;) Hierna bewonderen we de wapitikudde die lekker op het
groene gras voor het bezoekerscentrum aan het knabbelen is, rijden
terug naar de camping, en bewonderen ook nog het veelkleurige
torenvalkje in het boompje naast onze kampeerbus.
13 september zondag
Aangezien we een week blijven hoeven we
ons niet te haasten om alles in YSNP razendsnel te zien. Zodoende
rijden we de noordingang uit in Gardner (eerst even de vroege mis
bijgewoond) naar Bozeman, Montana. Er is daar een kleine
grizzlybeeropvang met 5 geredde beren. We zien Bella (20 maanden
oud), een weesbeertje uit Alaska. We kunnen ons voorstellen dat
mensen niet voorzichtig genoeg zijn met beren, want ze ziet er echt
schattig lief uit. De werknemers geven informatie over veiligheid en
beantwoorden alle vragen. Hierna gaan we Bozeman in, en lunchen op
het terras van de Garage Diner waar de menu’s tussen twee
nummerborden zijn geplakt. Enig eettentje met heerlijk eten! Als je
ooit in Bozeman komt raden we dit van harte aan. Dan even vlug bij
WalMart langs om beerspray te kopen plus nog een paar kleinigheidjes,
en gauw terug naar de beeropvang. Jack en Maggie zijn nu buiten aan
het spelen. Die komen uit privebezit en werden heel slecht verzorgd.
We kijken een tijdje toe, dan is het tijd voor hun beredutje en
Brutus komt naar buiten. Tussen beren in verstoppen de werknemers
lekkere versnaperingen zoals pindakaas en druiven. De plaatselijke
raaf en de eksters vliegen er meteen op af, maar Brutus vindt het
niet erg om samen te delen. Hij is enorm groot en werkt regelmatig
voor Hollywood. Zijn moeder ging dood toen hij pas geboren was, en
hij is thuis opgevoed door de mensen van de beeropvang totdat de
omheining en speelplaats klaar waren. Hij is dus erg lief. Zeggen ze.
Als we terug zijn op de camping loopt
de wapitikudde over het campingpad, we wachten even – ze zijn wel
erg groot van dichtbij - en gaan dan een glaasje wijn drinken bij
kampburen uit Pasadena. Ik neem mijn mok zonnethee mee ;).
14 september
Vandaag zouden we Pater, eh, Andrew?,
de bezoekende priester uit Pakistan, mee nemen om Old Faithful (de
grootste geyser) te zien, maar hij is afgeleid door iemand anders;
misschien woensdag. In plaats daarvan rijden we de Blacktail Deer
Plateau route, een eenrichtingszandweg die een ietsje hogerop loopt
dan de gewone weg. Het verbaast ons niet dat we een muilhertfamilie
zien (die heetten vroeger zwartstaartherten). En ook 4 grouse.
Grouses. Met een paar goede foto’s en het vogelboek in de hand kan
ik je nu vertellen dat het spruce grouse waren. De zandweg komt uit
vlak voor de Wraith waterval. We lopen met een massa mensen mee over
het geplaveide wandelpad naar het uitkijkpunt, en zonder de massa
wandelen we het ongeplaveide pad af naar beneden, naar de rivier
onderin de kloof. Waar we die geur weer ruiken die je vertelt dat er
dichtbij ergens iets geothermaals gaande is. Het enige wat we zien is
een plas eng groen water naast de rivier, een stukje stroomopwaarts.
Misschien een hete bron vol mineralen. En zwavel.
We lunchen op een piknikplekje
(muilherten, mamma en twee jonkies), rijden Slough Creek in
(pronghorns, bisons, een visarend), en kijken een tijdje naar de
bisonkudde. Er zijn er een paar in het stof aan het rollen, en de
drie grote bisonheren lopen mopperend rond om indruk te maken op
elkaar en op de bisondames, waar ze de arme bisonkindjes nogal mee
laten schrikken. Onderweg terug is er een ongewoon grote opstopping,
wij stoppen ook, vragen wat er te zien is, en zien een zwarte
beermamma die lekker op een grote rots in de zon ligt te slapen met
haar twee kleintjes, ongeveer 100 m. boven de weg. En, als we terug
komen op onze camping, liggen “onze” wapiti’s lui op het gras
van het bezoekerscentrum te herkauwen.
15 september dinsdag
We willen graag de wolven van de Lamar
Vallei zien. Ze zijn schuw en de ochtend- en avondschemer is de beste
tijd van de dag. Het regent de hele nacht en is nog pikzwart als we
om kwart over 5 opstaan. Als we om 6 uur de auto instappen, vergeten
we de vouwstoeltjes en de beerspray, maar in ieder geval hebben we de
koffie bij ons ;) We stoppen achter een geel tourbusje, maar helaas
zien we alleen maar een visarend. En bisons. Kuddes. De mensen van
het gele busje gaan een stukje lopen, we grijpen onze regenjacks en
lopen ze achterna (in berengebied moet met minstens drie man het pad
op) (vooral als je je gloednieuwe beerspray vergeet). Als ze allemaal
weer instappen en wegrijden, rijden we ze achterna. Ze gaan een ander
parkeerterreintje op, wij ook. Er is een toiletgebouwtje… nou ja,
dat moet nu eenmaal ook ;) Zeker na een grote mok koffie. Wij gaan
dus ook even, tussen de buien door…
Het gele busje rijdt verder en wij
erachteraan. Een stuk verderop staan ze weer stil aan de kant van de
weg en de mensen, camera’s en verrekijkers komen te voorschijn. We
vragen, wat? Berggeiten tegen de klippen, twee daar, en daar nog
twee. Het zijn piepkleine witte spikkeltjes, maar toch kan ik met
mijn verrekijker de geitepoten met hun witte lange onderbroeken zien.
Als we uiteindelijk het gele busje achterlaten en terug rijden
beneden langs het Blacktail Deer Plateau zijn er nog twee ?geiten
misschien? Tegen een steile helling, een mama en een lammetje. Niet
groot, mager en doorweekt. Maar niet wit zoals die op de klip. De
mama heeft een afgebroken hoorntje en ze heeft een electronische
kraag om. We hebben eerder al een bisonmama met zo’n kraag gezien,
en we denken dat de rangers/wetenschappers/wie dan ook op die manier
de kuddes volgt.
16 september woensdag
Het regent ijskoude regen en er waait
een ijskoude wind vanochtend. We zijn al vroeg onderweg naar Gardner
om de ochtendmis en Pater Edward te pakken. Eerst ontbijten bij het
restaurantje naast het Westin Hotel, en als Henk probeert te betalen
zegt ze, hoeft niet, het is op mijn rekening, ik had nog een bon,
geen probleem. We denken dat ze de dochter van de deken van het
kleine kerkje is en hij er iets mee te maken heeft ;) Dan beginnen we
de rondtocht door YSNP om pater Edward te laten zien wat we zelf al
gezien hebben, plus een paar extra attracties. Zoals Old Faithful!
Onderweg proberen we nog een paar hete bronnen te bewonderen –
grand prismatic spring bijvoorbeeld, die vanwege diverse mineralen
allerlei kleuren heeft – maar het is maar net boven het vriespunt,
er hangt een dikke mist boven de bron, het is veel te koud, het
regent te hard. We schuilen met zijn drieen onder twee paraplu’s en
geven de pater een warme trui van Henk die achterin de auto ligt. Het
enige dat we goed zien is, nog maar eens een kudde bisons en een stel
wapiti’s die de weg oversteken.
Het bezoekerscentrum bij de Old
Faithful geyser zet net de video aan, en als die af is gelopen is het
net lang genoeg droog om de geyser buiten te gaan zien spuiten. Een
hele hoge uitbarsting, de ranger is zelf onder de indruk. Zal wel
door al die regen komen, zegt hij. Dan steken we over naar de lodge
voor een heerlijke lunch. Hierna gaan we met onze rondrit door via
Fishing Bridge en nemen een kijkje bij Mud Volcano. Het is gelukkig
een paar minuten droog, dus kunnen we de brullende hete bron zien en
de borrelende modderpotjes. Ik heb ineens zin in een kommetje hete
erwtensoep…
De rondrit gaat
hierna door Hayden Valley, waar er altijd wilde dieren te zien zijn.
Op het ogenblik is er links een grizzly bezig plantewortels en/of
knaagdieren op te graven. De pater is net zo enthusiast als wij. De
batterij van zijn fototoestelletje is bijna leeg, dus Henk belooft
hem een kopietje van al zijn foto’s. We zien verderop de zwanen
weer (foto’s uit het raam, het plenst weer), een van de watervallen
(paraplu’s), en een paar herten. Dan gaan we weer over Dunraven
Pass, en zowaar, de weg is open – onze regen had hier sneeuw kunnen
zijn, maar gelukkig net niet. Henk duikt dapper de steile en
kronkelende weg op onder de donkergrijze regenwolken. Bovenop de pas
sneeuwt het eventjes echt, het is precies op het vriespunt, maar als
we eenmaal over het hoogste punt heen zijn: zon, blauwe lucht, en een
fantastische regenboog die zo te zien uit de “grand canyon” van
de Yellowstone rivier komt. Gaaf! We genieten van mooi uitzicht tot
het vlakbij Mammoth Hot Springs weer dichttrekt. Henk zet me af bij
de kampeerbus, zet de generator aan, en brengt pater Edward terug
naar Gardner. Intussen, de generator heeft mij uiteindelijk niet
nodig, klim ik met paraplu achter de camping het wapitipaadje op naar
het bezoekerscentrum boven, loop met een boog om de grote wapitipapa
heen, en ga de rangers vragen over die beestjes gisteren, die met de
kraag en de gebroken hoorn. Het blijkt een Groothoornschaap te zijn.
Wow. We hadden echt niet gedacht dat we die zouden zien – misschien
is ze al met het jonkie de berghoogten afgekomen omdat het zo koud
is. Nu willen we echt alleen nog maar de wolven zien…
…
No comments:
Post a Comment