Sunday, October 11, 2015

10 t/m 16 september 2015

(Ik voeg later nog foto's toe)

10 september 2015
Onze eerste dag in Yellowstone National Park (YSNP). We rijden met de Honda binnen via de oostingang, 86 km ten westen van Cody, dan nog 45 km naar het dichtstbijzijnde bezoekerscentrum in Fishing Bridge. De weg door het park is een nummer acht, als je begrijpt wat ik bedoel, en van de oostingang kom je er halverwege de onderste cirkel op, aan de rechterkant. Vandaaruit verkennen we het park tegen de klok in naar Canyon Village, en al gauw krijgen we de typische geothermale reuk in de neus: zwavel! We stoppen op het eerste parkeerterreintje langs de weg en nemen een kijkje bij de Mud Volcano – een brullende en stomende hete bron in een grotje en een stel blubberende modderpotjes. Dan rijden we verder naar het noorden (opstopping vanwege bisons midden op de weg in Hayden Valley), naar het westen naar Norris (vertraging want ze zijn bomen aan het hakken), en dan weer naar het noorden aan de westkant van de acht naar Mammoth Hot Springs (wegonderhoud en een nieuwe brug). Je gemiddelde snelheid gaat wel naar beneden zo…
We wilden een kijkje nemen op de camping bij Norris, maar vanwege de wegreparatie missen we de zijweg. Kan niet schelen, dan kijken we wel op de camping bij Mammoth Hot Springs, nadat we bij het bezoekerscentrum ter plekke een paar goede kaarten hebeen aangeschaft. De vrijwilligers vertellen dat er zaterdag handjesvol kampeerders weg gaan, en als we er vroeg bij zijn hebben we een goede kans op een plekje. Het is een system van wie er het eerst is. Het is echt de moeite waard, want het is een prima lokatie, en het kost veel minder dan de prive kampeerterreinen buiten YSNP waar we naar gekeken hebben – er is er een bij die $67 per nacht wil! Nou ja. Echt niet. De YSNP campings kosten $20 of minder, en met onze seniorenpas (die zelf maar $10 is als je eenmaal 62 bent) mogen we niet alleen voor niets het park in, maar we krijgen ook nog eens 50% af van de camping. En: ze hebben plenty ruime plekken voor grote caravans en kampeerbussen!
Henk peinst wel even over de route die we dan zaterdagochtend vroeg zullen rijden. Hij heeft geen zin om de bus langs de wegreparatie te friemelen. Maar als we de acht de andere kant om rijden moeten we over Dunraven Pas, inclusief haarspeldbochten. Hmmm. We besluiten om dan vandaag maar terug te rijden naar Cody via de noordoostingang, om te kijken of dat beter is. Onderweg zien we bisons, pronghorns, muilherten – allemaal met babies! – trompetzwanen, en vreemde eenden ;) De eenden zijn misschien kaneeltalingen. De zwanen zijn een complete verrassing; er zijn er vijf, ze zijn prachtig en veel groter dan knobbelzwanen; de meest bedreigde vogels in Noord Amerika, en het blijkt dat YSNP een van de weinige plekken is waar ze nog voorkomen en broeden. We wisten hier niets van, maar het stond op het grote informatiebord bij het parkeerterreintje. We stopten eigenlijk alleen maar omdat we in de gaten hebben gekregen hoe je de meeste wilde beesten ziet: als er een auto stilstaat, even rond kijken; twee of meer auto’s, parkeer er meteen bij en vraag waar ze naar kijken. Vooral als een van de voertuigen een geel YSNP tourbusje is ;).
Onderweg komen we langs de boven- en benedenwaterval in de Yellowstone rivier en we gaan er natuurlijk even kijken. Adembenemende schoonheid overal om ons heen, een diepe kloof, prachtige watervallen, de lucht zo blauw. Verderop eten we langs de rivier onze boterhammetjes en zien grijze gaaien. Ze zien ons ook en komen kijken of we willen delen. Nee. Mag niet. Het wild moet wild blijven.
Als we laat in de middag het park uitrijden merken we dat we in Montana zijn. In ieder geval voor een paar kilometer. Deze route, de Opperhoofd Joseph Mooie Omweg (Chief Joseph Scenic Byway) (leuk he, zo’n naam in het nederlands vertalen), is fantastisch mooi; we gaan langs een magnifieke bergrug aan de rechterkant, en een even mooie maar een stukje verder weg links, terwijl we door de valley/kloof/valley heen rijden. En we moeten erover heen! Dit via een pas vol haarspeldbochten en lange stijle klimstukken. Henk fronst. Als we deze route zaterdag nemen moeten we er in de andere richting over. Ook geen goed plan. Tussen haakjes, bijna 3500m hoog, en het heet de Dode Indiaan Pas. Een bende militairen hebben daar ooit eens een indiaan doodgeschoten die niets kwaads deed behalve indiaan te zijn.
Het is bijna even indrukwekkend aan de andere kant, maar de laatste zoveel km naar Cody zijn geen probleem. ‘s Avonds bestuderen we de kaart om te zien wat de betere route is. Yellowstone ligt eigenlijk in het midden van een paar bergketens; je kan er alleen makkelijk in van het zuiden of van het noorden. En dat is honderden km omrijden. Henk besluit toch maar de Dunraven Pas te nemen, binnen het park. Het is in ieder geval korter, en we willen, hoe vroeg? om 8 uur? Half negen? bij de camping zijn zodat we er zeker van kunnen zijn een plekje te krijgen. Dus we moeten al vroeg genoeg op…

Vrijdag 11 september
Eerst maar terug naar de grootkruidenier om de koelkast en het vriesvak te vullen; er zijn alleen maar souvenir/snack winkels in het park. Henk vult de verswatertank en ledigt de grijs- en zwartwatertanks. Vandaag verhuizen we naar een camping in het Shoshone Nationale Woud dat Eagle Creek heet, zo dicht mogelijk bij de parkingang. Het kost daar $15 per nacht (voor ons 50% eraf) (*grijns*) en het is er zo stil en vredig… We zijn er al voor de middag. De gastheer beveelt een plekje aan naast de kabbelende rivier met precies de juiste hoeveelheid schaduw. Een witkoparend vliegt over en er zit een havik in een boomtop, ik maak zonnethee in een lege zoetzuurpot, we ontspannen ons lekker, en buurman Jim komt gezellig kletsen. Er zijn hier een heleboel wilde beesten, zegt hij. Beren, bisons, wapiti’s, muilherten – die hebben hele lange oren. Er zitten zat rozebottels aan de struiken op de camping voor de beren, zegt hij, die moeten zich vestmesten voor de winter. We zien er helemaal geen maar dat is ook goed ;) Na het eten ruimen we alles op zodat we morgen erg vroeg weg kunnen. Henk draait de hele nacht heen en weer. Hij droomt van de Dunraven Pas.

12 september
We komen op de Mammoth Hot Springs camping aan om kwart voor negen, ruim op tijd om een plekje te veroveren. Hier voor staan we op om half zes, rijden om 10 voor zes, steken voor zonsopgang twee passen over – er zat nog een kleintje voor Dunraven – 3 uur bergwegen, haarspeldbochten, en bisons midden op de weg… dus houden we het de rest van de ochtend lekker rustig en ‘s middags gaan we Mammoth Hot Springs bekijken. We rijden en lopen om de hetebronterrassen heen op het vlonderpad. Je mag niet van het vlonderpad af, te gevaarlijk want de bronnen zijn enorm heet, maar er zijn voetsporen van de wapiti’s in het kalkstof om de bronnen heen en er glijdt een slang door de bosjes tegen de zijkant op. We vragen ons af waarom er niet meer dieren in de problemen komen – misschien zijn ze slimmer dan wij mensen…
Vervolgens gaan we bij het hotel vragen hoe het zit met de tourbusjes (nog maar een paar begeleide tours vanwege het late seizoen, en die zijn volledig besproken) en met de wolf-avonturen van het Yellowstone Instituut ($ honderden! Grappenmakers, die jongens!) Het kan ons niet schelen, want we kunnen zelf prima het gele tourbusje achterna rijden en stoppen als het busje stopt ;) Hierna bewonderen we de wapitikudde die lekker op het groene gras voor het bezoekerscentrum aan het knabbelen is, rijden terug naar de camping, en bewonderen ook nog het veelkleurige torenvalkje in het boompje naast onze kampeerbus.

13 september zondag
Aangezien we een week blijven hoeven we ons niet te haasten om alles in YSNP razendsnel te zien. Zodoende rijden we de noordingang uit in Gardner (eerst even de vroege mis bijgewoond) naar Bozeman, Montana. Er is daar een kleine grizzlybeeropvang met 5 geredde beren. We zien Bella (20 maanden oud), een weesbeertje uit Alaska. We kunnen ons voorstellen dat mensen niet voorzichtig genoeg zijn met beren, want ze ziet er echt schattig lief uit. De werknemers geven informatie over veiligheid en beantwoorden alle vragen. Hierna gaan we Bozeman in, en lunchen op het terras van de Garage Diner waar de menu’s tussen twee nummerborden zijn geplakt. Enig eettentje met heerlijk eten! Als je ooit in Bozeman komt raden we dit van harte aan. Dan even vlug bij WalMart langs om beerspray te kopen plus nog een paar kleinigheidjes, en gauw terug naar de beeropvang. Jack en Maggie zijn nu buiten aan het spelen. Die komen uit privebezit en werden heel slecht verzorgd. We kijken een tijdje toe, dan is het tijd voor hun beredutje en Brutus komt naar buiten. Tussen beren in verstoppen de werknemers lekkere versnaperingen zoals pindakaas en druiven. De plaatselijke raaf en de eksters vliegen er meteen op af, maar Brutus vindt het niet erg om samen te delen. Hij is enorm groot en werkt regelmatig voor Hollywood. Zijn moeder ging dood toen hij pas geboren was, en hij is thuis opgevoed door de mensen van de beeropvang totdat de omheining en speelplaats klaar waren. Hij is dus erg lief. Zeggen ze.
Als we terug zijn op de camping loopt de wapitikudde over het campingpad, we wachten even – ze zijn wel erg groot van dichtbij - en gaan dan een glaasje wijn drinken bij kampburen uit Pasadena. Ik neem mijn mok zonnethee mee ;).

14 september
Vandaag zouden we Pater, eh, Andrew?, de bezoekende priester uit Pakistan, mee nemen om Old Faithful (de grootste geyser) te zien, maar hij is afgeleid door iemand anders; misschien woensdag. In plaats daarvan rijden we de Blacktail Deer Plateau route, een eenrichtingszandweg die een ietsje hogerop loopt dan de gewone weg. Het verbaast ons niet dat we een muilhertfamilie zien (die heetten vroeger zwartstaartherten). En ook 4 grouse. Grouses. Met een paar goede foto’s en het vogelboek in de hand kan ik je nu vertellen dat het spruce grouse waren. De zandweg komt uit vlak voor de Wraith waterval. We lopen met een massa mensen mee over het geplaveide wandelpad naar het uitkijkpunt, en zonder de massa wandelen we het ongeplaveide pad af naar beneden, naar de rivier onderin de kloof. Waar we die geur weer ruiken die je vertelt dat er dichtbij ergens iets geothermaals gaande is. Het enige wat we zien is een plas eng groen water naast de rivier, een stukje stroomopwaarts. Misschien een hete bron vol mineralen. En zwavel.
We lunchen op een piknikplekje (muilherten, mamma en twee jonkies), rijden Slough Creek in (pronghorns, bisons, een visarend), en kijken een tijdje naar de bisonkudde. Er zijn er een paar in het stof aan het rollen, en de drie grote bisonheren lopen mopperend rond om indruk te maken op elkaar en op de bisondames, waar ze de arme bisonkindjes nogal mee laten schrikken. Onderweg terug is er een ongewoon grote opstopping, wij stoppen ook, vragen wat er te zien is, en zien een zwarte beermamma die lekker op een grote rots in de zon ligt te slapen met haar twee kleintjes, ongeveer 100 m. boven de weg. En, als we terug komen op onze camping, liggen “onze” wapiti’s lui op het gras van het bezoekerscentrum te herkauwen.

15 september dinsdag
We willen graag de wolven van de Lamar Vallei zien. Ze zijn schuw en de ochtend- en avondschemer is de beste tijd van de dag. Het regent de hele nacht en is nog pikzwart als we om kwart over 5 opstaan. Als we om 6 uur de auto instappen, vergeten we de vouwstoeltjes en de beerspray, maar in ieder geval hebben we de koffie bij ons ;) We stoppen achter een geel tourbusje, maar helaas zien we alleen maar een visarend. En bisons. Kuddes. De mensen van het gele busje gaan een stukje lopen, we grijpen onze regenjacks en lopen ze achterna (in berengebied moet met minstens drie man het pad op) (vooral als je je gloednieuwe beerspray vergeet). Als ze allemaal weer instappen en wegrijden, rijden we ze achterna. Ze gaan een ander parkeerterreintje op, wij ook. Er is een toiletgebouwtje… nou ja, dat moet nu eenmaal ook ;) Zeker na een grote mok koffie. Wij gaan dus ook even, tussen de buien door…
Het gele busje rijdt verder en wij erachteraan. Een stuk verderop staan ze weer stil aan de kant van de weg en de mensen, camera’s en verrekijkers komen te voorschijn. We vragen, wat? Berggeiten tegen de klippen, twee daar, en daar nog twee. Het zijn piepkleine witte spikkeltjes, maar toch kan ik met mijn verrekijker de geitepoten met hun witte lange onderbroeken zien. Als we uiteindelijk het gele busje achterlaten en terug rijden beneden langs het Blacktail Deer Plateau zijn er nog twee ?geiten misschien? Tegen een steile helling, een mama en een lammetje. Niet groot, mager en doorweekt. Maar niet wit zoals die op de klip. De mama heeft een afgebroken hoorntje en ze heeft een electronische kraag om. We hebben eerder al een bisonmama met zo’n kraag gezien, en we denken dat de rangers/wetenschappers/wie dan ook op die manier de kuddes volgt.

16 september woensdag
Het regent ijskoude regen en er waait een ijskoude wind vanochtend. We zijn al vroeg onderweg naar Gardner om de ochtendmis en Pater Edward te pakken. Eerst ontbijten bij het restaurantje naast het Westin Hotel, en als Henk probeert te betalen zegt ze, hoeft niet, het is op mijn rekening, ik had nog een bon, geen probleem. We denken dat ze de dochter van de deken van het kleine kerkje is en hij er iets mee te maken heeft ;) Dan beginnen we de rondtocht door YSNP om pater Edward te laten zien wat we zelf al gezien hebben, plus een paar extra attracties. Zoals Old Faithful! Onderweg proberen we nog een paar hete bronnen te bewonderen – grand prismatic spring bijvoorbeeld, die vanwege diverse mineralen allerlei kleuren heeft – maar het is maar net boven het vriespunt, er hangt een dikke mist boven de bron, het is veel te koud, het regent te hard. We schuilen met zijn drieen onder twee paraplu’s en geven de pater een warme trui van Henk die achterin de auto ligt. Het enige dat we goed zien is, nog maar eens een kudde bisons en een stel wapiti’s die de weg oversteken.
Het bezoekerscentrum bij de Old Faithful geyser zet net de video aan, en als die af is gelopen is het net lang genoeg droog om de geyser buiten te gaan zien spuiten. Een hele hoge uitbarsting, de ranger is zelf onder de indruk. Zal wel door al die regen komen, zegt hij. Dan steken we over naar de lodge voor een heerlijke lunch. Hierna gaan we met onze rondrit door via Fishing Bridge en nemen een kijkje bij Mud Volcano. Het is gelukkig een paar minuten droog, dus kunnen we de brullende hete bron zien en de borrelende modderpotjes. Ik heb ineens zin in een kommetje hete erwtensoep…
De rondrit gaat hierna door Hayden Valley, waar er altijd wilde dieren te zien zijn. Op het ogenblik is er links een grizzly bezig plantewortels en/of knaagdieren op te graven. De pater is net zo enthusiast als wij. De batterij van zijn fototoestelletje is bijna leeg, dus Henk belooft hem een kopietje van al zijn foto’s. We zien verderop de zwanen weer (foto’s uit het raam, het plenst weer), een van de watervallen (paraplu’s), en een paar herten. Dan gaan we weer over Dunraven Pass, en zowaar, de weg is open – onze regen had hier sneeuw kunnen zijn, maar gelukkig net niet. Henk duikt dapper de steile en kronkelende weg op onder de donkergrijze regenwolken. Bovenop de pas sneeuwt het eventjes echt, het is precies op het vriespunt, maar als we eenmaal over het hoogste punt heen zijn: zon, blauwe lucht, en een fantastische regenboog die zo te zien uit de “grand canyon” van de Yellowstone rivier komt. Gaaf! We genieten van mooi uitzicht tot het vlakbij Mammoth Hot Springs weer dichttrekt. Henk zet me af bij de kampeerbus, zet de generator aan, en brengt pater Edward terug naar Gardner. Intussen, de generator heeft mij uiteindelijk niet nodig, klim ik met paraplu achter de camping het wapitipaadje op naar het bezoekerscentrum boven, loop met een boog om de grote wapitipapa heen, en ga de rangers vragen over die beestjes gisteren, die met de kraag en de gebroken hoorn. Het blijkt een Groothoornschaap te zijn. Wow. We hadden echt niet gedacht dat we die zouden zien – misschien is ze al met het jonkie de berghoogten afgekomen omdat het zo koud is. Nu willen we echt alleen nog maar de wolven zien…

No comments:

Post a Comment