Maandag 7
oktober. Het grote avontuur van vandaag is 300 km naar de dealer rijden in
Provo. Nou ja,
we maken er wel iets leuks van. Eerst werkt Henk een uurtje, terwijl ik alles
inpak, en dan maar weer de weg op. Zoals gewoonlijk op een weekdag/werkdag rijd
ik de kampeerbus. Eerst op route 191 naar het noorden tot rte 70, een stukje
west, dan rte 6 diagonaal richting Salt Lake City, en het laatste stukje op rte
15.
Als we eenmaal
Moab uit zijn veranderen de rode mesa’s naar iets grijziger en meer afgerond.
Halverwege rte 6 voelt het ineens andres aan – de weg slingert naar links en
rechts en gaat omhoog, een landschap dat half berg en half canyon is. Ik rij
ons met sukses naar boven, hoewel een ietsje in de stress in de krappe bochten
op de nauwe weg vol vrachtwagens. Dan volg ik, met nog drie voertuigen voor me,
een asfalt truck met een pickup truck erachter, een stadje in waar de weg
gerepareerd word. De truck en pickup slingeren tussen de roodwitte markering
heen naar waar er gewerkt wordt, de drie vourtuigen en ik passeren langzaam en
veilig, en dan besluit de pickup bestuurder om zonder te kijken weer tussen de
markering heen terug te slingeren – net naast onze deur. Gelukkig zie ik hem
aankomen en ik wijk net op tijd uit, terwijl de werklui naar de domme
bestuurder staan te schreeuwen. Diepe zucht! Ik ben kilometers verder voor mijn
bloeddruk weer een beetje normaal is. Na we een hapje hebben gegeten, op een
parkeerplaats die boven een canyon/vallei hangt, neemt Henk het stuur van me
over zodat ik me kan ontspannen, en hij rijdt de laatste kilometers, over een
soort bergpasje, naar Provo/Orem.
Na een kort
bezoek aan de dealer zoeken we het kampeerterrein op. Dat valt niet mee: ze
hebben hier een “handig” systeem met straatnamen, het heet W(est) 700 S(outh)
street, S(outh) 700 W(est) street, enz. We raken een beetje in de war. Maar
komen er uiteindelijk toch.
Dinsdag, weer een
dagje zonder rijden. ’s Middags lopen we een stukje naar het meer, maar het is
koud en winderig dus gaan we al gauw weer terug. Het telefoontje van de dealer
was teleurstellend: ze moeten onderdelen bestellen (hmmm… waar heb ik dat
eerder gehoord?), die zijn er maandag pas, dan nog drie of vier dagen voor de
reparaties. Dat is 9 of 10 dagen. Dus: plannen aanpassen! Yellowstone en de
Grand Tetons, dat was al niet meer erg waarschijnlijk omdat het nationale
parken zijn, die zijn nu beslist dit jaar van de baan. Ze hebben trouwens ook
slecht weer, dus dat is niet eens zo erg. Ik denk dat we het Salt Lake City
gebied maar eens grondig gaan verkennen, misschien een ritje naar Colorado. We
zien wel. Maar eerst: een paar dagen naar Antelope Island State Park.
Woensdag, en we
pakken weer in – het word teen routine, Opa Henk een of twee telefonische
vergaderingen, ik ruim op, dan neemt hij een half uurtje vrij om alles af te
sluiten, en deze keer vult hij de watertank tot het randje – er is geen water
voor kampeerders op Antelope Island. Dan zijn we onderweg. Even bij de dealer
langs voor een leenauto, en ik rij de kampeerbus een uur lang achterna. Dan
zijn we er. Eerst maar voor een dagje betalen, we kijjken eerst of het wat is,
dan rijden we over de lange dam, kriskras over de prairie-achtige noordpunt van
het eiland, en vinden het kampeerterrein. Er zijn 25 plekjes, erg ver uit
elkaar, allemaal met vol uitzicht op de kleine baai, het meer, de eilanden in
het noorden, en in de verte, de bergen aan de overkant. Als we later naar het
bezoekerscentrum gaan zien we bisons verderop. Dus boekt Opa Henk voor een week
of zo ;). Het is een ontzettend gaaf eiland!
No comments:
Post a Comment