Thursday, October 17, 2013

14-17 oktober



Maandag 14 okt
Niets nieuws te vertellen. Ik maak een gefrustreerde strandwandeling, omdat de internetverbinding zo slecht is dat ik niet eens de volgende camping op kan zoeken. Gelukkig belt de Mazda man ’s middags laat: de auto is klaar! We gaan op weg om ‘m op te halen, maar er te veel verkeer dus dat halen we niet voor sluitingstijd… Dus gaan we bij de Verizon winkel langs en kopen een nieuwe MiFi.

Dinsdag 15 okt
Henk rijdt ‘s achtends naar Provo/Orem om de leenauto om te ruilen voor de echte. Intussen pak ik alles in in de kampeerbus. Hapje tussen de middag, en weer onderweg: een stukje terug op route 15, dan op rte 80 naat het westen. Ik rij opa in de Mazda achterna. Hij parkeert al snel – de achterpoten zijn niet helemaal omhoog, en nu kan dat niet zo schelen, maar er gaat een waarschuwend pipertje om de paar sekonden en hij wordt er kinds van. De fabrikant wordt opgebeld en samen bedenken ze een vlugge oplossing: er is een spray om de ramen makkelijker heen en weer te laten glijden, die spuit Henk erop. Het werkt.
45 minuten later zitten we weer op rte 80 en rijden langs twee zoutfabrieken. Ik weet nu in ieder geval waar het zout in de VS vandaan komt! Dan gaan we over de “Bonneville” zoutvlakte, en het wereldberoemde race circuit ligt aan de linkerkant. Op zout racen gaat veel sneller dan op een gewoon wegoppervlak… maar het is niets gaande. We stoppen even vlakbij de westrand van de vlakte (wc en benen stekken) en kijken om – de zoutkristallen weerkaatsen de zon alle kanten op, heel vreemd gezicht. Naast het parkeerterrein zijn een paar mensen bezig met een stuk of wat grote witte ballonnen, we vragen ons af wat dat is, het lijken wel studenten met een project. Als we weer vertrekken zijn de ballonnen nog niet opgelaten.


Aan de overkant van de Bonneville zoutvlakte is Nevada met  glooiende bergen. Maar we zien al snel besneeuwde rotspunten, dat is altijd zo mooi he, ik vraag me af waarom we dat altijd zo gaaf vinden. En, ik wist niet dat er in Nevada nog iets anders was dan alleen woestijn? Deze bergen hebben zelfs nog naaldbossen en waarschuwingen voor overstekende herten. Net voor een glooiende bergpas tussen de hoge rotsen zie ik in de middenberm een dood hert liggen met een – nee, dat is geen kale gier: wat geweldig! Een steenarend! Ik had nooit verwacht er daar een van in het wild te zien! Ik zit nog breed te grijnzen als ik links een prachtige, lange, alpen-achtige bergrug zie liggen, vol met verse sneeuw, en ik grijns nog breder. Dat  blijkt de Robijnbergrug te zijn, de Ruby Mountain Range. We rijden een makkelijkere route,  de ene glooiende berg op, de andere af, tot we in Elko aankomen. Een vliegenpoepje op de kaart dat een echt stadje blijkt te zijn. Het is al laat, maar opa heeft geen zin op het WalMart parkeerterrein te overnachten, dus volg ik hem de stad door onderweg naar een Staats Natuurpark bij het nabije stuwmeer. Na een poging of twee vinden we de weg, volgen ‘m, vinden waar we af moeten slaan, volgen dat weggetje, slaan weer af, nog een stukje… maar vinden het kampeerterrein niet. Het wordt een grindweggetje en loopt dood vlakbij de stuwdam op een parkeerterrein, ook van grind. Kan niet schelen. We eten lekker overgebleven prakjes uit de vriezer, zetten de pootjes uit, en vinden goed internet zodat Henk werk in kan halen. Morgenochtend kijken we wel rond om dat kampeerterrein te vinden!

Woensdag 16 okt.
Vorst op de auto, mist op het meer – hmmm, de thermometer zegt - wat! Min 6 graden?! Brr. Daar moet extra koffie voor gezet worden. We staan nog op het grindterrein als er om 10 uur een ranger langskomt. Aardige vrouw. Ik leg uit, ze wijst waar het kampeerterrein is, ik kan het zien liggen, ik betaal $28 voor twee nachtjes, alles prima. Er is zelfs water, dat was er niet op Antelope Island, dus kan ik een wasje draaien. Hoera! Waar een mens zich al niet over verheugd… ;) We verplaatsen de kampeerbus naar een plek met prachtig uitzicht, het meer rechts en de besneeuwde bergrug links.
Terwijl Henk werkt kijk ik door het boek met de mooiste ritjes in de VS, en er is er zowaar een dichtbij: de Lamoilledal weg. Een rit van twee uur, dus halverwege de middag gaan we op weg. De vallei is absoluut ongelooflijk, het doet ons aan Zwitserland denken, behalve er zijn niet zo veel bomen. Het is een gletscherdal, U-vormig, net zijdalen en besneeuwde toppen. Fantastisch.




Donderdag 17 okt.
Op naar het volgende Staatsnatuurpark. We zitten al vroeg op de weg, maar houden een extra lange lunchpauze vanwege Henk’s zakengespreken. Hij zit eigenlijk de hele dag aan de telefoon, maar hier had hij zijn computer bij nodig. Intussen beschouw ik het landschap van het Grote Basin van Nevada: noord-zuid lopende glooiende bergruggen met vlaktes ertussen, sommige zijn zanderig, maar meestal is het begroeid met grijsgroene salie en rabbitbrush, een laag struikje met hele kleine blaadjes, als het ooit eens regent gaat-ie gelijk geel bloeien. Het wordt droog en droger al naar we verder naar het westen komen, maar er loopt ook een stroompje langs de grote weg. Of andersom ;)  Ik zie vandaag helemaal geen (levende) wilde dieren. Gisteren vertelde de ranger dat dit de route is die de Donner groep volgde, die waren, anderhalve eeuw geleden of zo, met huifkarren op weg naar het veelbelovende Californie, maar het was zo’n zware route, geen water, bergen in de weg, en het duurde zo lang voor ze door het woestijngedeelte waren, dat ze te laat de bergen (de Sierra Nevada?) in gingen en de winter ze overviel. Ze hebben het geen van allen gehaald. Erg triest verhaal. Ik denk na iedere bergrug aan ze. Ik kan me niet voorstellen dit in een huifkar te moeten doen…
We komen laat in de middag aan in Washoe Lake State Park, ten zuiden van Reno. Ik ga morgen rondkijken als opa Henk werkt. Als alles volgens plan verloopt rijden we zaterdag of zondag om Lake Tahoe heen. Dat is vlakbij.

No comments:

Post a Comment