Maandag 14 okt
Niets nieuws te
vertellen. Ik maak een gefrustreerde strandwandeling, omdat de
internetverbinding zo slecht is dat ik niet eens de volgende camping op kan
zoeken. Gelukkig belt de Mazda man ’s middags laat: de auto is klaar! We gaan
op weg om ‘m op te halen, maar er te veel verkeer dus dat halen we niet voor
sluitingstijd… Dus gaan we bij de Verizon winkel langs en kopen een nieuwe
MiFi.
Dinsdag 15 okt
Henk rijdt ‘s
achtends naar Provo/Orem om de leenauto om te ruilen voor de echte. Intussen
pak ik alles in in de kampeerbus. Hapje tussen de middag, en weer onderweg: een
stukje terug op route 15, dan op rte 80 naat het westen. Ik rij opa in de Mazda
achterna. Hij parkeert al snel – de achterpoten zijn niet helemaal omhoog, en
nu kan dat niet zo schelen, maar er gaat een waarschuwend pipertje om de paar
sekonden en hij wordt er kinds van. De fabrikant wordt opgebeld en samen
bedenken ze een vlugge oplossing: er is een spray om de ramen makkelijker heen
en weer te laten glijden, die spuit Henk erop. Het werkt.
45 minuten later
zitten we weer op rte 80 en rijden langs twee zoutfabrieken. Ik weet nu in
ieder geval waar het zout in de VS vandaan komt! Dan gaan we over de
“Bonneville” zoutvlakte, en het wereldberoemde race circuit ligt aan de
linkerkant. Op zout racen gaat veel sneller dan op een gewoon wegoppervlak…
maar het is niets gaande. We stoppen even vlakbij de westrand van de vlakte (wc
en benen stekken) en kijken om – de zoutkristallen weerkaatsen de zon alle
kanten op, heel vreemd gezicht. Naast het parkeerterrein zijn een paar
mensen bezig met een stuk of wat grote witte ballonnen, we vragen ons af wat
dat is, het lijken wel studenten met een project. Als we weer vertrekken zijn
de ballonnen nog niet opgelaten.
Aan de overkant
van de Bonneville zoutvlakte is Nevada met
glooiende bergen. Maar we zien al snel besneeuwde rotspunten, dat is
altijd zo mooi he, ik vraag me af waarom we dat altijd zo gaaf vinden. En, ik
wist niet dat er in Nevada nog iets anders was dan alleen woestijn? Deze bergen
hebben zelfs nog naaldbossen en waarschuwingen voor overstekende herten. Net
voor een glooiende bergpas tussen de hoge rotsen zie ik in de middenberm een
dood hert liggen met een – nee, dat is geen kale gier: wat geweldig! Een
steenarend! Ik had nooit verwacht er daar een van in het wild te zien! Ik zit
nog breed te grijnzen als ik links een prachtige, lange, alpen-achtige bergrug
zie liggen, vol met verse sneeuw, en ik grijns nog breder. Dat blijkt de Robijnbergrug te zijn, de Ruby
Mountain Range. We rijden een makkelijkere route, de ene glooiende berg op, de andere af, tot
we in Elko aankomen. Een vliegenpoepje op de kaart dat een echt stadje blijkt
te zijn. Het is al laat, maar opa heeft geen zin op het WalMart parkeerterrein
te overnachten, dus volg ik hem de stad door onderweg naar een Staats
Natuurpark bij het nabije stuwmeer. Na een poging of twee vinden we de weg,
volgen ‘m, vinden waar we af moeten slaan, volgen dat weggetje, slaan weer af,
nog een stukje… maar vinden het kampeerterrein niet. Het wordt een
grindweggetje en loopt dood vlakbij de stuwdam op een parkeerterrein, ook van
grind. Kan niet schelen. We eten lekker overgebleven prakjes uit de vriezer,
zetten de pootjes uit, en vinden goed internet zodat Henk werk in kan halen.
Morgenochtend kijken we wel rond om dat kampeerterrein te vinden!
Woensdag 16 okt.
Vorst op de auto,
mist op het meer – hmmm, de thermometer zegt - wat! Min 6 graden?! Brr. Daar
moet extra koffie voor gezet worden. We staan nog op het grindterrein als er om
10 uur een ranger langskomt. Aardige vrouw. Ik leg uit, ze wijst waar het
kampeerterrein is, ik kan het zien liggen, ik betaal $28 voor twee nachtjes,
alles prima. Er is zelfs water, dat was er niet op Antelope Island, dus kan ik
een wasje draaien. Hoera! Waar een mens zich al niet over verheugd… ;) We
verplaatsen de kampeerbus naar een plek met prachtig uitzicht, het meer rechts
en de besneeuwde bergrug links.
Terwijl Henk werkt kijk ik door het boek met de
mooiste ritjes in de VS, en er is er zowaar een dichtbij: de Lamoilledal weg.
Een rit van twee uur, dus halverwege de middag gaan we op weg. De vallei is
absoluut ongelooflijk, het doet ons aan Zwitserland denken, behalve er zijn
niet zo veel bomen. Het is een gletscherdal, U-vormig, net zijdalen en
besneeuwde toppen. Fantastisch.
Donderdag 17 okt.
Op naar het volgende Staatsnatuurpark. We zitten al vroeg op de weg, maar houden een
extra lange lunchpauze vanwege Henk’s zakengespreken. Hij zit eigenlijk de hele
dag aan de telefoon, maar hier had hij zijn computer bij nodig. Intussen beschouw
ik het landschap van het Grote Basin van Nevada: noord-zuid lopende glooiende
bergruggen met vlaktes ertussen, sommige zijn zanderig, maar meestal is het
begroeid met grijsgroene salie en rabbitbrush, een laag struikje met hele
kleine blaadjes, als het ooit eens regent gaat-ie gelijk geel bloeien. Het
wordt droog en droger al naar we verder naar het westen komen, maar er loopt
ook een stroompje langs de grote weg. Of andersom ;) Ik zie vandaag helemaal geen (levende) wilde
dieren. Gisteren vertelde de ranger dat dit de route is die de Donner groep
volgde, die waren, anderhalve eeuw geleden of zo, met huifkarren op weg naar
het veelbelovende Californie, maar het was zo’n zware route, geen water, bergen
in de weg, en het duurde zo lang voor ze door het woestijngedeelte waren, dat
ze te laat de bergen (de Sierra Nevada?) in gingen en de winter ze overviel. Ze
hebben het geen van allen gehaald. Erg triest verhaal. Ik denk na iedere
bergrug aan ze. Ik kan me niet voorstellen dit in een huifkar te moeten doen…
We komen laat in
de middag aan in Washoe Lake State Park, ten zuiden van Reno. Ik ga morgen
rondkijken als opa Henk werkt. Als alles volgens plan verloopt rijden we
zaterdag of zondag om Lake Tahoe heen. Dat is vlakbij.
No comments:
Post a Comment